(Uit: Ouderen Journaal van 3 september 2015)
Het Terpencentrum van het Groninger Instituut voor Archeologie (GIA) houdt zaterdag 5 september een open dag bij de opgraving van de terp Sotterum ten zuiden van Schettens. De onderzoekers geven rondleidingen met uitleg over de vondsten die dateren uit de periode van de ijzertijd tot en met de vorige eeuw, zoals de munten, aardewerk en enkele sieraden. De opgraving heeft waardevolle informatie opgeleverd over het landschap voor de bedijkingen.
Sinds begin augustus verricht het Terpencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen in opdracht van de provincie Fryslân en de gemeente Súdwest Fryslân deze opgraving. Dit onderzoek is onderdeel van een romotieonderzoek van de Roklsuniversiteit naar zogenoemde terpzolen. Een terpzool is een afgegraven terp. In Fryslân zijn veel terpen afgegraven vanwege de vruchtbare terpaarde. Met dit onderzoek willen we kijken wat de terpzolen nog vertellen over het verleden. Zo kunnen we de historische waarde
vaststellen. En hoe we met deze terpzolen om moeten gaan bij bijvoorbeeld bestemmingsplannen.
De laatste vondst van de archeologen is een rechthoekige kuil met verbrand bot. In de kuil stond een pot uit de vroege middeleeuwen, een tijd waarin een deel van de doden werd gecremeerd. De onderzoekers hopen tijdens de Open Dag meer over deze pas ontdekte sporen te kunnen vertellen.
Marneslenk
De terp Sotterum lag ooit aan de Marneslenk, een zeearm die in de late middeleeuwen is dichtgeslibd. De terp bleef lang bewoond. Een profiel van de terp laat zien hoe actief de Marneslenk was. De oudste sporen in de terp horen waarschijnlijk bij een kleine terpnederzetting uit de late ijzertijd. Op historische kaarten is te zien dat de voormalige Osingastate op de flank van de terp is gebouwd. En dat er tot in de 19e eeuw nog twee boerderijen op de terp stonden. Pas in de loop van de middeleeuwen werd terp zo groot als de kaarten ons laten zien.
De terp is eind 19e en begin 20e eeuw bijna volledig afgegraven. Toch zijn er in de grond onder de voormalige terp veel sporen bewaarde gebleven. Munten laten zien dat de terp ook in de Romeinse tijd bewoond was. Van diverse (middeleeuwse) waterputten is de opbouw van zoden te bekijken. Er zijn resten van bijgebouwen gevonden, mogelijk uit de middeleeuwen.